Kunnen apps je slaapkwaliteit meten?
Jonge ouders van kleine kinderen die slecht slapen, worden gewoonlijk om de oren geslagen met goede raad. Australische onderzoekers wilden weten welke raad nu echt waardevol is. Ze zochten ouders met kleine kindjes met een slaapprobleem en vonden ouders van in totaal 43 kindjes tussen 6 en 16 maanden bereid om deel te nemen aan een onderzoek (1). De kindjes (63% meisjes, 37% jongens) werden in 3 groepen verdeeld. In de eerste groep kregen de ouders de raad de kindjes wakker in bed te leggen en binnen de minuut de kamer te verlaten. Wanneer de baby het op een huilen zette: enkele minuten wachten, vervolgens binnengaan en sussen, zonder het kind uit bed te lichten noch het licht aan te doen. De tweede groep kreeg advies het kindje telkens een halfuur later in bed te stoppen wanneer ze de nacht ervoor meer dan 15 minuten had gehuild. De derde groep, de controlegroep, kreeg het standaardadvies: vaste tijdstippen om te slapen, kordaat zijn, voldoende knuffelen, enzovoort. De ouders hielden een dagboekje bij en de kindjes kregen een soort enkelbandje dat de nachtelijke bewegingen registreerde. Ook werden speekselstalen afgenomen om de hoeveelheid stresshormoon cortisol van de baby’s te bepalen. De moeders vulden ook in hoe zij zich voelden. Na een jaar werden de kinderen getest op emotionele en gedragsproblemen. Drie maanden na de start van de studie sliepen de kindjes van groep 1 (enkele minuten laten huilen, uitgesteld sussen) en groep 2 (laten huilen en de volgende nacht een half uur later in bed) gemiddeld 10 minuten sneller in dan de kindjes uit de controlegroep. De nachtelijke bewegingen waren voor de drie groepen dezelfde, er waren geen noemenswaardige verschillen in stresshormoonproductie bij de baby’s en geen verschillen in gedrag of emoties een jaar later.
De onderzoekers besloten dat ouders baby’s met inslaapproblemen beter wat kunnen laten huilen: ze slapen dan sneller in.
Dit is een goed opgezette studie: er is een controlegroep, maar met een klein aantal deelnemers, wat de resultaten minder betrouwbaar maakt. Ook de studieduur is kort: slechts 3 maanden. De totale slaaptijd verbeterde ietwat in de controlegroep en de groep ‘uitgesteld sussen’ in vergelijking met de groep ‘de slaaptijd verlaten’. Over de kwaliteit van de slaap vonden de onderzoekers geen duidelijke verschillen tussen de drie groepen. Of kindjes laten huilen de slaapkwaliteit verbetert (dieper slapen) is dus niet uit te maken. Op basis van dit onderzoek is het moeilijk om algemene uitspraken te doen over wat het beste is voor moeilijke slapertjes.
Wat zeker geen kwaad kan, is experimenteren met de diverse methoden en nagaan welke de beste is voor je baby.
Geruststellend is ook dat het geen kwaad kan om je kindje wat te laten huilen wanneer het moeilijk kan inslapen.
Niet onmiddellijk ingaan op het gehuil van een baby die te slapen gelegd wordt, lijkt beter te werken dan de huilende hummel direct uit bed te lichten. Baby’s die men (even) laat huilen slapen gemiddeld 10 minuten sneller in. Of ze ook dieper slapen (meer slaapkwaliteit) kan uit deze studie niet worden afgeleid.