Hondeneigenaars hebben minder kans op vroegtijdig overlijden
Het betreft een commentaar op een reeds eerder gepubliceerde Australische studie.[i] Daarin werd van 222.000 45-plussers die bij aanvang van de studie een vragenlijst hadden ingevuld nagegaan hoeveel van hen drie jaar later nog in leven waren. Wanneer mensen die minder dan 4 uur per dag zaten als ijkpunt genomen werden, dan hadden zij die 4 à 8 uren per dag zaten 2% meer kans overleden te zijn, tegenover 15% voor diegene die 8 à 11 uren zaten, en 40% voor diegene die meer dan 11 uren per dag zaten. ‘Deze gegevens ondersteunen experimenten in de VS om kantoren te voorzien van staanbureaus en bureaus met geïntegreerde loopband,’ lezen we verder in de krant.
Het gaat hier om een typische observationele studie. De onderzoekers keken na of het aantal uren dat mensen per dag zittend doorbrengen verband houdt met hun overleving. Indien men dit met een experimentele studie zou willen onderzoeken, dan zou aan de proefpersonen op basis van lottrekking opgelegd worden hoeveel uren per dag ze zittend moéten doorbrengen, en dit dan gedurende meerdere jaren. Indien er op het einde van de studie een verschil in overleving zou blijken, dan zou men kunnen besluiten dat er een oorzakelijk verband is tussen zitten en levensduur. Een dergelijke studie is uiteraard onmogelijk uit te voeren. Men is derhalve genoodzaakt om zich te baseren op observationele gegevens waar de deelnemers zelf beslissen (of door omstandigheden genoopt worden) een aantal uren per dag zittend door te brengen. Dat maakt dat er tussen de verschillende onderzoeksgroepen ongetwijfeld nog andere verschillen bestaan dan het louter aantal zituren per dag. En dié andere verschillen kunnen ook een reden zijn van een kortere levensduur. Wie veel in de auto zit heeft bijvoorbeeld meer kans om te komen bij een verkeersongeval dan iemand die weinig zit.
Een verdere beperking van de Australische studie is dat de proefpersonen zelf mochten invullen hoeveel uren ze per dag zittend doorbrachten; het werd met andere woorden niet exact gemeten. En wat voor een persoon zitten is, kan het voor een andere niet zijn. Wie 8 uren per dag op kantoor werkt kan ‘8 uren zitten’ invullen terwijl iemand anders rekening kan houden met rondlopen, pauzes, trappen doen, … en slechts ‘6 uren’ invullen. Een andere beperking is de korte duur van de studie (gemiddeld minder dan 3 jaar opvolging). Nog een andere mogelijk probleem is dat iemand die aan de studie deelnam bij de aanvang ervan ziek was, daardoor minder kon bewegen (lees: noodgedwongen moest zitten) en bij het afsluiten van de studie overleden was als gevolg van zijn oorspronkelijke ziekte, en niet als gevolg van het feit dat hij een zittend bestaan leed.
De studie heeft echter ook enkele sterke punten. Ze omvatte een groot aantal mensen en deze hadden de vragenlijst vooraf ingevuld. Belangrijk is ook dat er een zogenaamde dosis-effect relatie gevonden werd: meer dan 11 uren zitten is slechter dan meer dan 8 uren, wat slechter is dan meer dan 4 uren, wat slechter is dan minder dan 4 uren.
Deze observationele studie levert geen staalhard bewijs voor het nadelig effect van een zittend leven. De resultaten liggen echter wel in de lijn van meerdere andere studies waaruit blijkt dat zelfs het regelmatig leveren van kleine inspanningen goed is voor de gezondheid.