Een op tien vrouwen ooit geconfronteerd met zwangerschapsverlies
Bij koppels met onvervulde kinderwens die worden doorverwezen naar een fertiliteitscentrum, wordt soms een onderzoek gedaan bij de vrouw om de doorgankelijkheid van de eileiders te evalueren. Hierbij worden röntgenfoto’s gemaakt terwijl er een contrastvloeistof in de eileiders wordt gespoten (‘hysterosalpingografie’). Nederlandse onderzoekers wilden nagaan of het type contrastvloeistof dat bij dit onderzoek wordt gebruikt, een invloed heeft op de kans op zwangerschap. Het onderzoek werd uitgevoerd in 27 Nederlandse ziekenhuizen, bij ruim 1.000 vrouwen die voor nader onderzoek naar hun vruchtbaarheid een hysterosalpingografie ondergingen (1). De vrouwen werden willekeurig ingedeeld in twee groepen: bij de ene groep werd gebruik gemaakt van contrastvloeistof op waterbasis, bij de andere groep contrastvloeistof op oliebasis. De kans op zwangerschap bleek vervolgens hoger in deze laatste groep: zes maanden na de hysterosalpingografie waren bijna 40% van de vrouwen die de oliebasis-contrastvloeistof hadden gekregen zwanger, tegenover bijna 30% van de vrouwen die de waterbasis-contrastvloeistof hadden gekregen. Er was geen verschil in bijwerkingen tussen de twee groepen. De onderzoekers concluderen dat de contrastvloeistof op oliebasis een hogere kans op zwangerschap geeft en daarom de voorkeur zou moeten krijgen bij het uitvoeren van hysterosalpingografie.
De onderzoekers geven aan dat er eerder onderzoek is gedaan naar verschillende soorten contrastvloeistof bij hysterosalpingografie, maar dat hierbij tegenstrijdige conclusies werden getrokken, waarbij het grootste vergelijkende onderzoek helemaal geen verschil liet zien in kans op zwangerschap bij gebruik van verschillende contrastvloeistoffen. In een persbericht stellen ze dat er nu ‘eindelijk bewijs’ is voor een grotere kans op zwangerschap na gebruik van contrastvloeistof op oliebasis. De onderzoeksresultaten lijken bovendien aanleiding om hysterosalpingografie – wat dus eigenlijk een onderzoek is – als behandeling te beoordelen, wat op dit moment niet het geval is. Dit onderzoek vormt in feite geen vast onderdeel van vruchtbaarheidsonderzoek bij vrouwen, maar de Nederlandse Vereniging voor Gynaecologie (NVOG) stelt in een reactie dat ze de onderzoeksresultaten zal ‘meewegen bij een herziening van de richtlijn’.
Vrouwen die zich afvragen of zij hiervoor in aanmerking komen, kunnen dit bespreken met hun huisarts of gynaecoloog.
Dit nieuws gaat niet over een nieuwe behandeling, maar over een onderzoek dat deel uitmaakt van het vruchtbaarheidsonderzoek bij vrouwen met onvervulde kinderwens. Bij dit onderzoek (evaluatie van de doorgankelijkheid van de eileiders) wordt steeds een contraststof gebruikt: ofwel op waterbasis ofwel op oliebasis. De kans op zwangerschap blijkt iets groter wanneer contraststof op basis van olie gebruikt wordt. Deze olie-achtige contrastsstof bevat vetzuren van papaverzaadolie.