Verwerkt het lichaam meer vet bij lichte tot matige sportinspanningen?

Afvallen door keihard te trainen is lastig, omdat je er juist honger van krijgt. Nieuw onderzoek laat zien dat je meer vet verteert bij een lichte inspanning, dus gaan wandelen of joggen. Zonder speciaal dieet, maar over een lange periode verlies je dan vet. Klopt dit?

9 augustus 2022

gezondheidenwetenschap corona gezondheid

Waar komt dit nieuws vandaan?

Franse onderzoekers gingen na bij welke intensiteit van bewegen meer vet wordt afgebroken (1). Vermageren door enkel en alleen te sporten is niet eenvoudig, want zelfs bij een hoge bewegingsintensiteit blijft het lichaam vrij zuinig omgaan met energie. Een bijkomend probleem is dat een ongetraind persoon met overwicht dikwijls moeilijk aan een hoge bewegingsintensiteit raakt.

Om hun onderzoeksvraag te beantwoorden, voerden de Franse onderzoekers een literatuurstudie uit. Ze komen tot de conclusie dat je meer vet verbruikt dan koolhydraten om energie aan te maken wanneer je lichte tot matige inspanningen levert. En wanneer de bewegingsintensiteit stijgt, verbruik je meer koolhydraten dan vetten. Volgens de onderzoekers komt dit doordat we in de prehistorie zeer lang achter het wild liepen, waardoor we vooral genetisch geselecteerd werden voor lange, matige inspanningen.

De onderzoekers besluiten dat matige inspanningen veel interessanter zijn om af te vallen en om diabetes te behandelen. Langdurig wandelen en fietsen zouden zorgen voor een hogere vetverbranding, zonder de eetlust te verhogen.

Hoe moet je dit nieuws interpreteren?

Dit literatuuroverzicht is niet systematisch, met andere woorden hebben de Franse onderzoekers niet systematisch alle publicaties opgezocht om nadien een hypothese aan te nemen of te verwerpen. Het is een narratieve review, waarbij de onderzoekers zoeken naar wetenschappelijke literatuur die een bepaalde hypothese ondersteunt.

Sporters

Het feit dat bij matige inspanningen meer vetten dan koolhydraten verbrand worden om energie aan te leveren, is al lang bekend. Dit feit is zeer belangrijk voor sporters van hoog niveau, waarbij per liter ingeademde zuurstof meer energie aangemaakt wordt met koolhydraten dan met vetten.

Vermageren

Om af te vallen, is deze discussie zeer theoretisch: om te bewegen van punt A naar punt B, verbruikt het lichaam energie. Deze energie kan komen van koolhydraten, die nadien moeten aangevuld worden, eventueel door lichaamsvetten te smelten, of door lichaamsvetten. In beide gevallen zal het lichaam energie verbruiken, wat kan helpen om af te vallen. Zeker voor inactieve mensen is het beter om te kiezen voor langdurig, matige inspanningen om spier- en peesproblemen te vermijden.

Maar het is belangrijk dat je een goede weegschaal hebt, die niet alleen het lichaamsgewicht, maar ook het vet- en spiergehalte meet. Regelmatig sporten kan inderdaad het vetgehalte in het lichaam doen dalen en het spiergehalte doen stijgen, waardoor het lichaamsgewicht constant blijft.

Wat de eetlust betreft, zeer intensieve fysieke inspanningen kunnen de eetlust doen dalen door vermoeidheid.

Conclusie

Wanneer je sport aan een matige intensiteit zal je meer vet dan koolhydraten verbranden. Hoe intensiever je beweging, hoe meer koolhydraten je verbrandt. Of de verbruikte energie tijdens het bewegen komt van vetten of koolhydraten, zal voor een persoon die wilt vermageren weinig uitmaken. Voor topatleten is dit wel belangrijk, omdat een koolhydraten verbranden efficiënter is dan vetten verbranden.

Geraadpleegde Bronnen
  • 1. Brun JF, Myzia J, Varlet-Marie E. Beyond the Calorie Paradigm: Taking into Account in Practice the Balance of Fat and Carbohydrate Oxidation during Exercise? Nutrients. 2022 Apr 12;14(8):1605.

Patrick Mullie

 
Lees ook...
mei 2019

Hoogspanningskabels hebben gevolgen voor de vogels, maar voorlopig nog niet voor de omwonenden

aug 2021

Artsen mogen hongerstakers niet zomaar onder dwang medisch behandelen

apr 2022

Er bestaat geen Pfizeronderzoek dat hoge kans op hartaanval door vaccinatie aantoont

okt 2021

84 procent van coronasterfgevallen in Hamburgse studie wel degelijk te wijten aan COVID-19