Nee, nieuwe studie toont niet aan dat wonen in de buurt van windmolens zorgt voor ernstige gezondheidsproblemen
In een grootschalig onderzoek, de PURE-studie, heeft men getracht na te gaan wat de invloed is van onze voeding op onze sterftekans en de kans op ernstige hart- en vaatziekten. Hiervoor werden 135.335 personen gedurende een periode van gemiddeld 7,4 jaar gevolgd. De deelnemers waren afkomstig uit 18 verschillende landen. Omdat het meeste onderzoek zich tot nu toe toespitst op Westerse landen, hebben de onderzoekers bewust gekozen voor een mix van arme en rijke landen.
Bij aanvang van de studie moesten de deelnemers verschillende gestandaardiseerde vragenlijsten invullen over hun eet- en leefsituatie. Na afloop werd gekeken hoeveel personen gestorven waren of een hartinfarct of beroerte gekregen hadden.
Door statistische analyse waarbij rekening gehouden werd met verschillende verstorende factoren, werd het verband nagegaan tussen de sterfte- en ziektecijfers enerzijds en de voedingsgewoonten anderzijds. De deelnemers werden hierbij ingedeeld in 5 groepen in functie van hun inname. Zo werd bevoorbeeld gekeken of deelnemers die het meest koolhydraten aten een grotere kans hadden op een hartinfarct in vergelijking met de deelnemers met de laagste inname.
De belangrijkste resultaten van hun onderzoek zijn dat een hoge inname van koolhydraten de kans op vroegtijdig overlijden verhoogt. Een hogere inname van vet, ongeacht het type, lijkt de kans op sterfte te doen dalen. Er was geen verband tussen de inname van koolhydraten en vetten en de kans op hartinfarct of beroerte.
De resultaten van dit onderzoek lijken spectaculair en klinken voorstanders van een koolhydraatarme, vetrijke voeding als muziek in de oren. Bij de interpretatie van de resultaten moet echter rekening gehouden worden met de betekenis van de hoogste versus de laagste inname in de praktijk. De deelnemers die 77% van hun energie (E%) haalden uit koolhydraten hadden 28% meer kans om te sterven dan de deelnemers die 45% van hun energie uit koolhydraten haalden. EFSA, de Europese voedselautoriteit, raadt aan om tussen de 45% en 60% van je energie te halen uit koolhydraten (2). In die zin ondersteunen de resultaten van dit onderzoek de aanbevelingen. Gemiddeld gezien halen we 44% van onze energie uit koolhydraten, waardoor we reeds in de laagste groep zitten en het geen zin heeft om nog minder koolhydraten te eten. Naast het totale aandeel koolhydraten is ook de kwaliteit van de koolhydraten belangrijk. Hier hebben de onderzoekers in hun studie helaas geen rekening mee gehouden. Eerder onderzoek toonde reeds aan dat geraffineerde koolhydraatbronnen zoals snoep, koeken, wit brood of witte pasta een ander effect hebben dan ongeraffineerde koolhydraten aanwezig in volkoren brood, bruine rijst, peulvruchten en fruit. Deze laatsten zijn een belangrijke bron van voedingsvezels en zijn onontbeerlijk in een gezonde voeding.
Bij de vetten zien we een gelijkaardig verhaal. De groep met de hoogste inname (35 E%) had 23% minder kans om te sterven in vergelijking met de groep die slechts 10 E% vet innamen. 10 E% vet is extreem weinig en leidt tot tekorten aan essentiële vetzuren en vetoplosbare vitaminen. Gemiddeld gezien halen we in België echter 36% van onze energie uit vetten. Dit is iets meer dan de aanbeveling (max. 35 E%) en ligt ook weer in lijn met de resultaten van dit onderzoek. Meer vetten gaan eten is dus niet aan de orde (3,4).
Een gematigde inname van koolhydraten én vetten lijkt de beste garantie op een lang leven te bieden. Binnen een dergelijk voedingspatroon horen volkoren brood en pasta thuis.