Wat we weten over AstraZeneca-vaccin en bloedklonters
In Europa ontwikkelden een aantal personen na de toediening van het AstraZeneca-coronavaccin bloedklonters in de aders (1). Meestal zit zo’n klonter in een ader van de kuit, maar het kan ook elders voorkomen. Daarom beslisten een aantal landen om de vaccinaties met het AstraZeneca-vaccin voorlopig stil te leggen. Ons land ging daar niet in mee. Een vooraanstaande cardioloog, Pedro Brugada, stelde echter dat mensen die bloedverdunners nemen of in het verleden al een bloedklonter hadden, het best niet gevaccineerd worden.
Het AstraZeneca-vaccin werd niet alleen gelinkt aan bloedklonters (trombose), maar ook aan enkele zeer zeldzame bloedstollingsstoornissen:
In alle Europese landen samen ging het om 7 gevallen van DIC en 18 van CVST. Deze syndromen troffen vooral jongere vrouwen, en 9 van hen zijn aan de gevolgen overleden.
Bovenstaande syndromen kwamen niet vaker voor tijdens de testfase (klinische studie) met het vaccin. Tijdens dat onderzoek werden tienduizenden mensen gevaccineerd: ofwel met het echte vaccin, ofwel met een nepvaccin (placebo). Uit die klinische studie bleek dat:
Ondertussen kregen bijna 20 miljoen mensen een prik met het AstraZeneca-vaccin. Daarbij kwamen enkele gevallen van DIC en CVST aan het licht.
In de globale bevolking krijgen gemiddeld 1,3 op 1.000 personen per jaar een trombose, meestal in de kuit. De kans neemt toe met de leeftijd. In de groep 80-plussers is de kans op een bloedklonter ongeveer 10 keer groter dan bij jongere personen: één 80-plusser op 100 ontwikkelt elk jaar een klonter.
In ons land kregen de voorbij maand 132.000 mensen van 65 jaar en ouder een vaccin, grotendeels 85-plussers. Dan kunnen we dus verwachten dat een 50-tal mensen gedurende gemiddeld 2 weken na het vaccin een bloedklonter zullen ontwikkelen. Dat is gewoon wat er kan gebeuren, met of zonder vaccin. De cijfers over de gevallen van bloedklonters na coronavaccinatie zijn geruststellend: er is geen toename van ‘gewone’ bloedklonters na de inenting. Personen die bloedverdunners innemen, lopen geen hoger risico op trombose met het vaccin van AstraZeneca (2).
DIC is zeer zeldzaam: er ontstaan stolsels in meerdere bloedvaten, en de stollingsfactoren en bloedplaatjes worden ‘opgebruikt’, waardoor er elders bloedingen (blauwe plekken) kunnen ontstaan.
Voor DIC kunnen we dezelfde soort berekening maken als hierboven. In dit geval kwamen de complicaties eerder voor bij vrouwen jonger dan 50 jaar. In een populatie even groot als de gevaccineerden van deze leeftijd, verwachten we tot op vandaag minder dan één geval van DIC in een periode van 14 dagen na een vaccin. Er werden echter 5 gevallen gerapporteerd. Dat zou nog aan toeval te wijten kunnen zijn, maar is toch een beetje verdacht. Toch hebben onderzoekers ook hier geen oorzakelijk verband kunnen aantonen. Dit wordt grondig verder opgevolgd.
Bij CVST ontstaat er klontervorming in een van de centrale aders van de hersenen. Daardoor ontstaat overdruk, met felle hoofdpijn die toeneemt over dagen en vaak vertroebeling van het zicht. Deze aandoening is levensgevaarlijk.
In een populatie even groot als de gevaccineerden van deze leeftijd, verwachten we tot op vandaag ongeveer 1,35 gevallen van CVST in een periode van 14 dagen na een vaccin. Er werden echter 12 gevallen gerapporteerd. Ook dit moet dus zeer goed opgevolgd worden.
Het Europees Geneesmiddelenagentschap roept mensen, en vooral vrouwen jonger dan 55 jaar, op om alert te zijn voor volgende alarmtekenen die zouden kunnen wijzen op DIC of CVST na vaccinatie met het AstraZeneca-vaccin:
Uit alle beschikbare gegevens blijkt er geen verband te bestaan tussen het AstraZeneca-vaccin en het ontstaan van ‘gewone’ bloedklonters. Personen die bloedverdunners innemen, omdat ze een verhoogde kans hebben op bloedklonters, lopen geen extra risico met deze vaccinatie. Er is mogelijk wel een verhoogd risico op enkele zeer zeldzame vormen van klontervorming (DIC en CVST), vooral waargenomen bij vrouwen jonger dan 55 jaar. Die syndromen kwamen iets vaker voor in de tot nu toe gevaccineerde groep. Het Europees Geneesmiddelenagentschap stelde vooralsnog geen oorzakelijk verband vast, maar volgt het van zeer nabij op. De meeste Europese landen die de vaccinatiecampagne op pauze hadden gezet, hervatten ze.